Essenz in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Essenz:
- essens; hjärtpunkt; kärna; det väsentliga; innersta; verklighet; realitet
Wiktionary:
- Essenz → essens, buljong, fond

Duits

Uitgebreide vertaling voor Essenz (Duits) in het Zweeds

die Essenz (Kern; Zentrum; Wesen)
essens; hjärtpunkt; kärna; det väsentliga
- essens [-en] zelfstandig naamwoord
- hjärtpunkt zelfstandig naamwoord
- kärna [-en] zelfstandig naamwoord
- det väsentliga zelfstandig naamwoord
die Essenz
innersta
- innersta zelfstandig naamwoord
die Essenz (Wesenheit; Wirklichkeit)
verklighet; realitet
- verklighet [-en] zelfstandig naamwoord
- realitet [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
det väsentliga	Essenz; Kern; Wesen; Zentrum
essens	Essenz; Kern; Wesen; Zentrum
hjärtpunkt	Essenz; Kern; Wesen; Zentrum
innersta	Essenz	Innerste; Kern
kärna	Essenz; Kern; Wesen; Zentrum	Butterfaß; Fruchtkern; Gehäuse; Innerste; Kern; Kerngehäuse; Nuß; Stein
realitet	Essenz; Wesenheit; Wirklichkeit	Festigkeit; Gewißheit; Halt; Realität; Wirklichkeit
verklighet	Essenz; Wesenheit; Wirklichkeit	Festigkeit; Gewißheit; Halt; Realität; Wirklichkeit
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kärna		anschüren; bewegen; schüren; umruhren

Eigentliche; Wesentliche; das A und O; der springende Punkt; Grundgedanke; Hauptgehalt; Hauptsache; Kernstück; Quiddität; Substanz; Wesen
Gegenstand; Gehalt; Inhalt; Kernaussage; Kerngehalt; Thema

Essenz

noun

Gastronomie: eine stark eingekochte Brühe von Fleisch, Fisch oder Gemüse zur Geschmacksanreicherung von Speisen
- Essenz → essens; buljong; fond
Chemie, Lebensmittelchemie: eine hoch konzentrierte Lösung meist pflanzlicher Stoffe
- Essenz → essens
Philosophie, speziell Ontologie, ohne Plural: die Wesenheit, die innere Natur oder das Sosein einer Sache
- Essenz → essens
allgemein, bildungssprachlich, ohne Plural: das eigentliche Wesen, der eigentliche Kern einer Sache
- Essenz → essens