Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Erzeugnis

Vertaal Erzeugnis van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Erzeugnis:
- fabricera; varelse; skapelse
Wiktionary:
- Erzeugnis → produkt

Duits

Uitgebreide vertaling voor Erzeugnis (Duits) in het Zweeds

Erzeugnis:

Erzeugnis [das ~] zelfstandig naamwoord

Erzeugnis (Fabrikat; Produkt)
fabricera
- fabricera [-en] zelfstandig naamwoord
Erzeugnis (Geschöpf; Gebilde)
varelse; skapelse
- varelse [-en] zelfstandig naamwoord
- skapelse [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Erzeugnis:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fabricera	Erzeugnis; Fabrikat; Produkt	Anfertigung; Erzeugung; Herstellung; Verfertigung
skapelse	Erzeugnis; Gebilde; Geschöpf	Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreation; Verfertigung
varelse	Erzeugnis; Gebilde; Geschöpf	Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fabricera		anfertigen; beschwindeln; entwickeln; erdichten; erfinden; ersinnen; erzeugen; fabrizieren; fabulieren; fertigbringen; herstellen; lügen; machen; produzieren; schwindeln; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen

Synoniemen voor "Erzeugnis":

Fabrikat; Produkt

Wiktionary: Erzeugnis

Erzeugnis

noun

Ergebnis eines Herstellungsprozesses (zum Beispiel eine Ware für den Handel)
- Erzeugnis → produkt

Verwante vertalingen van Erzeugnis

landwirtschaftlisches Erzeugnis