Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Elf:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Elf (Duits) in het Zweeds

Elf:

Elf [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Elf (Fußballmannschaft; Mannschaft)
    lag; elva i laget

Vertaal Matrix voor Elf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elva i laget Elf; Fußballmannschaft; Mannschaft
lag Elf; Fußballmannschaft; Mannschaft Gesetz; Gruppe; Mannschaft; Partei; Team

Synoniemen voor "Elf":


Wiktionary: Elf

Elf
noun
  1. Fantasy: menschenähnliche Wesen eher guter Gesinnung
  2. keltische und germanische Märchen- und Sagengestalt; Naturgeister mit guter oder schlechter Gesinnung

Cross Translation:
FromToVia
Elf alf; älva; alv elf — a magical being
Elf älva; tomte lutin — fanta|fr Petit démon ou esprit follet qui vient la nuit tourmenter les vivants.
Elf elva onze — Le nombre 11. Un objet numéroté 11.