Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Eleganz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Eleganz (Duits) in het Zweeds

Eleganz:

Eleganz [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Eleganz (Zierlichkeit)
    elegans
    • elegans [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Eleganz (Finesse; Schick; Feinheit; Raffinement)
    elegans; finess
    • elegans [-en] zelfstandig naamwoord
    • finess [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Eleganz (Anständigkeit; Anstand; Höflichkeit; )
    hövlighet; respektabilitet; anständighet

Vertaal Matrix voor Eleganz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anständighet Anstand; Anständigkeit; Eleganz; Höflichkeit; Schicklichkeit; Sittlichkeit; Sittsamkeit
elegans Eleganz; Feinheit; Finesse; Raffinement; Schick; Zierlichkeit Allüren; Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Grazie; Statur; Zierlichkeit
finess Eleganz; Feinheit; Finesse; Raffinement; Schick Feinheit; Finesse; Raffinement; Veredelung; Verfeinerung
hövlighet Anstand; Anständigkeit; Eleganz; Höflichkeit; Schicklichkeit; Sittlichkeit; Sittsamkeit Anstand; Freundlichkeit; Gutartigkeit; Gutherzigkeit; Herzlichkeit; Höflichkeit; Korrektheit
respektabilitet Anstand; Anständigkeit; Eleganz; Höflichkeit; Schicklichkeit; Sittlichkeit; Sittsamkeit

Synoniemen voor "Eleganz":


Wiktionary: Eleganz

Eleganz
noun
  1. Kultiviertheit
  2. geschmackvolle und modische Ausstattung
  3. Gewandtheit, Anmut