Duits

Uitgebreide vertaling voor Einstellen (Duits) in het Zweeds

Einstellen:

Einstellen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Einstellen (Abstimmen; Feineinstellung)
    ställa in
  2. Einstellen (Einrichten; Nachstellung; Anpassen; Justierung)
    anpassning; korrigering; inställning; justering
  3. Einstellen (Einstellung)
  4. Einstellen (Engagieren)
    anställning

Vertaal Matrix voor Einstellen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anpassning Anpassen; Einrichten; Einstellen; Justierung; Nachstellung Anpassung; Branding; Einpassen
anställa personer Einstellen; Einstellung
anställning Einstellen; Engagieren Anstellung; Arbeitsbeschaffung; Arbeitsplätze; Beschäftigung; Ernennung; Funktion; Job; Situation; Stellung; Umstand; Umstände
ge arbete åt personer Einstellen; Einstellung
inställning Anpassen; Einrichten; Einstellen; Justierung; Nachstellung Abstellung; Anordnung; Einstellung; Gleichschaltung; Gleichstellung; Scharf stellen; Stimmung
justering Anpassen; Einrichten; Einstellen; Justierung; Nachstellung Ausrichtung; Eichung; Inspektion; Kalibrierung; Reparatur von Material; Revision; Wartung; Überholung; Überprüfung
korrigering Anpassen; Einrichten; Einstellen; Justierung; Nachstellung
ställa in Abstimmen; Einstellen; Feineinstellung Einstellung auf
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ställa in abstimmen; annullieren; aufheben; einstellen; gleichrichten; gleichschalten; widerrufen

Synoniemen voor "Einstellen":


Verwante vertalingen van Einstellen