Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Eigenheit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Eigenheit (Duits) in het Zweeds

Eigenheit:

Eigenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Eigenheit (Eigentümlichkeit; Eigenartigkeit)
    egendomlighet

Vertaal Matrix voor Eigenheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
egendomlighet Eigenartigkeit; Eigenheit; Eigentümlichkeit Besonderheit; Eigenart; Eigentümlichkeit; Extravaganz; Fremdartigkeit; Kuriosität; Merkwürdigkeit; Seltsamkeit; Sonderbarkeit

Synoniemen voor "Eigenheit":


Wiktionary: Eigenheit

Eigenheit
noun
  1. Merkwürdigkeit, Auffälligkeit , die jemand oder etwas aufweist

Cross Translation:
FromToVia
Eigenheit egenskap; egenart; egenhet idiosyncrasy — way of behaving or thinking