Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Durchgang

Vertaal Durchgang van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Durchgang:
- dörr; gång; passage; korridor; genomfart
Wiktionary:
- Durchgang → genomgång, passage
- Durchgang → korridor, passage, ärm, vindstrut, Engelska kanalen, period, set

Duits

Uitgebreide vertaling voor Durchgang (Duits) in het Zweeds

Durchgang:

Durchgang [der ~] zelfstandig naamwoord

der Durchgang (Tür)
dörr
- dörr [-en] zelfstandig naamwoord
der Durchgang (Gänge; Passage; Gang; Korridor; Gasse)
gång; passage
- gång [-en] zelfstandig naamwoord
- passage [-en] zelfstandig naamwoord
der Durchgang (Korridor; Gang)
korridor; passage
- korridor [-en] zelfstandig naamwoord
- passage [-en] zelfstandig naamwoord
der Durchgang (Durchfahrt; Durchreise; Durchzug)
genomfart
- genomfart [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Durchgang:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dörr	Durchgang; Tür	Eingangstor; Tor
genomfart	Durchfahrt; Durchgang; Durchreise; Durchzug	Durchfahrt
gång	Durchgang; Gang; Gasse; Gänge; Korridor; Passage	Gangbord; Lauffläche
korridor	Durchgang; Gang; Korridor	Flur; Gang; Korridor; Wandelgang; Wandelhalle
passage	Durchgang; Gang; Gasse; Gänge; Korridor; Passage	Durchfahrt; Fußgängerbrücke; Fußgängerübergang; Fußgängerübergänge; Fußgängerüberweg; Gabelung; Gangbord; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mischung; Passage; Passus; Seereise; Stelle; Straßenkreuzung; Überfahrt; Übergangsstelle

Synoniemen voor "Durchgang":

Eingang; Einlass; Entree; Pforte; Portal; Tür
Arbeitsgang; Durchlauf; Runde
Diele; Flur; Gang; Korridor; Gelass; Gemach; Kammer; Raum; Stube; Zimmer
Durchfahrt; Passage
Tor
Partie
Halbzeit

Wiktionary: Durchgang

Durchgang

noun

ein Gang, der zwei Räume oder baulich getrennte Bereiche verbindet
- Durchgang → genomgång; passage

Cross Translation:

From	To	Via
• Durchgang	→ korridor	↔ corridor — narrow hall or passage
• Durchgang	→ passage	↔ transit — The passage of a celestial body
• Durchgang	→ ärm; vindstrut; Engelska kanalen; period; set	↔ manche — vête\|fr Partie du vêtement, de forme et de dimension variable, dans laquelle on passe le bras et qui le recouvre en totalité ou en partie.

Computer vertaling door derden: