Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Dunst:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Dunst (Duits) in het Zweeds

Dunst:

Dunst [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Dunst (Nebel; Schleier; Dampf; Qualm)
    dimma; dis
    • dimma [-en] zelfstandig naamwoord
    • dis [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. der Dunst (Nebel; Dampf)
    dimma; ånga; imma; dunst
    • dimma [-en] zelfstandig naamwoord
    • ånga [-en] zelfstandig naamwoord
    • imma [-en] zelfstandig naamwoord
    • dunst [-en] zelfstandig naamwoord
  3. der Dunst (Nebelichkeit; Nebel; Duft; )
    dimma
    • dimma [-en] zelfstandig naamwoord
  4. der Dunst
    dunst; dunsthagel

Vertaal Matrix voor Dunst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dimma Anflug; Dampf; Duft; Dunst; Hauch; Nebel; Nebelichkeit; Qualm; Schleier Dampf; Nebel; Qualm; Rauch
dis Dampf; Dunst; Nebel; Qualm; Schleier
dunst Dampf; Dunst; Nebel
dunsthagel Dunst
imma Dampf; Dunst; Nebel Feuchtigkeit; Nässe; Verdampfung; Verdunstung
ånga Dampf; Dunst; Nebel Dampf; Verdampfung; Verdunstung; Wasserdampf
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ånga dampfen; dunsten; qualmen

Synoniemen voor "Dunst":


Wiktionary: Dunst

Dunst
noun
  1. jägersprachlich: feinster Schrot
  2. Mahlprodukt mit Korngrößen zwischen Grieß und Mehl
  3. feiner Nebel

Cross Translation:
FromToVia
Dunst mist; dimma mist — Water or other liquid finely suspended in air