Ding in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Ding:
- punkt; artikel; barn; spädbarn; litet barn; baby; bagatell; futtighet; småsak
Wiktionary:
- Ding → grej, sak, ting
- Ding → ting, sak, göromål, affär, orsak, objekt, alster, verk, produkt, avkastning, vinst, vara

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ding (Duits) in het Zweeds

Ding (Gegenstand; Artikel; Objekt; Sache; Ware; Gerät; Gegenstände; Zeug; Sachen)
punkt; artikel
- punkt [-en] zelfstandig naamwoord
- artikel [-en] zelfstandig naamwoord
Ding (Kind)
barn
- barn [-ett] zelfstandig naamwoord
Ding (Kleinkind; Knabe; Sprößling; Dreikäsehoch; Knirps; Kind; Kleine; Gör; Dingelchen; Wicht; Kerlchen)
spädbarn; litet barn; baby
- spädbarn [-ett] zelfstandig naamwoord
- litet barn zelfstandig naamwoord
- baby [-en] zelfstandig naamwoord
Ding (Kleinigkeit; Lappalie; Bagatelle; Dingelchen)
bagatell; futtighet; småsak
- bagatell [-en] zelfstandig naamwoord
- futtighet zelfstandig naamwoord
- småsak [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
artikel	Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug	Artikel; Aufsatz; Beitrag; Brocken; Geschlechtswort; Publikation; Stückchen
baby	Ding; Dingelchen; Dreikäsehoch; Gör; Kerlchen; Kind; Kleine; Kleines Kind; Kleinkind; Knabe; Knirps; Sprößling; Wicht	Baby; Babychen; Dingelchen; Kindchen; Säugling
bagatell	Bagatelle; Ding; Dingelchen; Kleinigkeit; Lappalie	Bagatelle; Kleinigkeit; Lappalie
barn	Ding; Kind	Kind
futtighet	Bagatelle; Ding; Dingelchen; Kleinigkeit; Lappalie
litet barn	Ding; Dingelchen; Dreikäsehoch; Gör; Kerlchen; Kind; Kleine; Kleines Kind; Kleinkind; Knabe; Knirps; Sprößling; Wicht	Kind; Kindchen; Kleine
punkt	Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug	Pointe
småsak	Bagatelle; Ding; Dingelchen; Kleinigkeit; Lappalie	Banalität; Detail; Einzelheit; Kleinigkeit; Nebensache; Trivialität
spädbarn	Ding; Dingelchen; Dreikäsehoch; Gör; Kerlchen; Kind; Kleine; Kleines Kind; Kleinkind; Knabe; Knirps; Sprößling; Wicht	Baby; Dingelchen; Kindchen; Säugling; frühe Kindheit

Dingens; Dings; Dingsbums; Etwas; Gegenstand; Gizmo; Objekt; Sache; Teil; nicht lebendes Objekt; unbelebtes Objekt

Ding

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Ding	→ ting	↔ Thing — public assembly
• Ding	→ sak; ting	↔ thing — that which is considered to exist as a separate entity, object, quality or concept
• Ding	→ sak	↔ ding — voorwerp
• Ding	→ göromål	↔ affaire — sujet de quelque occupation
• Ding	→ affär; sak; orsak	↔ cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.
• Ding	→ objekt	↔ objet — chose tangible et visible, concrète. Chose perceptible par la vue et le toucher. Chose, dans un sens indéterminé.
• Ding	→ alster; verk; produkt; avkastning; vinst; vara	↔ produit — résultat créatif de l’activité humaine.