Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Dauer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Dauer (Duits) in het Zweeds

Dauer:

Dauer [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Dauer (Zeitspanne; Länge)
    tidsspann; längd; varaktighet; duration
  2. die Dauer
    varaktighet
  3. die Dauer
    tid; varaktighet
    • tid [-en] zelfstandig naamwoord
    • varaktighet [-en] zelfstandig naamwoord
  4. die Dauer

Vertaal Matrix voor Dauer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duration Dauer; Länge; Zeitspanne Länge; lange Dauer
längd Dauer; Länge; Zeitspanne Anhöhe; Ausmaß; Fortdauern; Größe; Höhe; Körperlänge; Länge; lange Dauer
tid Dauer Abschnitt; Mal; Periode; Spanne; Zeitabschnitt; Zeitraum; Zeitspanne
tidsspann Dauer; Länge; Zeitspanne Abschnitt; Periode; Spanne; Zeitabschnitt; Zeitraum; Zeitspanne
varaktighet Dauer; Länge; Zeitspanne Beständigkeit; Fortdauern; Länge; Solidität; Stetigkeit; Tüchtigkeit; lange Dauer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
åldersfördela Dauer

Synoniemen voor "Dauer":


Wiktionary: Dauer

Dauer
noun
  1. zeitliche Erstreckung von etwas
  2. das Fortbestehen, Weiterbestehen von etwas

Verwante vertalingen van Dauer