Duits
Uitgebreide vertaling voor Dübel (Duits) in het Zweeds
Dübel:
-
die Dübel
-
die Dübel (Holzdübel)
träpluggar-
träpluggar zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor Dübel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
proppar | Dübel | Dochte |
slag | Dübel | Anprall; Anstoß; Aufschlag; Bums; Büschel; Faustschlag; Handschlag; Hieb; Hiebe; Klaps; Maulschelle; Naturbezüge; Ohrfeige; Puff; Revers; Schlag; Schlagen; Schläge; Schocks; Schubs; Stoß; Zusammenstoß; derber Schlag; leichter Schlag; leichter Stoß |
träplugg | Dübel | Holznagel |
träpluggar | Dübel; Holzdübel | Holzdübel |
Computer vertaling door derden: