Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Bummel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bummel (Duits) in het Zweeds

Bummel:

Bummel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bummel (Spaziergang; kleine Wanderung; Spazieren)
    promenad; spatsertur; gångtur

Vertaal Matrix voor Bummel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gångtur Bummel; Spazieren; Spaziergang; kleine Wanderung
promenad Bummel; Spazieren; Spaziergang; kleine Wanderung Promenade; Runde; Rundgang; Spaziergang
spatsertur Bummel; Spazieren; Spaziergang; kleine Wanderung

Synoniemen voor "Bummel":


Wiktionary: Bummel

Bummel
noun
  1. ein gemütlicher Spaziergang

Cross Translation:
FromToVia
Bummel strövtåg stroll — wandering on foot