Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Borke:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Borke (Duits) in het Zweeds

Borke:

Borke [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Borke (Bast; Rinde; Schale)
    bark
    • bark [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Borke (Rinde)
    skälla
    • skälla [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Borke (Kruste; Schorf)
    skorpa; skalk
    • skorpa [-en] zelfstandig naamwoord
    • skalk [-en] zelfstandig naamwoord
  4. die Borke (Kruste; Schorf)
    skorpa; sårskorpa; ruga
    • skorpa [-en] zelfstandig naamwoord
    • sårskorpa [-en] zelfstandig naamwoord
    • ruga zelfstandig naamwoord
  5. die Borke
    barkstycke

Vertaal Matrix voor Borke:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bark Bast; Borke; Rinde; Schale Baumrinde
barkstycke Borke
ruga Borke; Kruste; Schorf
skalk Borke; Kruste; Schorf
skorpa Borke; Kruste; Schorf Biskuit; Gebäck; Keks; Kuchen; Zwieback
skälla Borke; Rinde
sårskorpa Borke; Kruste; Schorf Grind; Krätze; Räude
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skälla bellen; kläffen

Synoniemen voor "Borke":


Wiktionary: Borke

Borke
noun
  1. getrocknete Oberfläche einer noch sichtbaren Wunde
  2. äußerste, grob strukturierte Schicht bei Bäumen

Cross Translation:
FromToVia
Borke bark bark — exterior covering of a tree
Borke bark écorce — Partie superficielle et protectrice des arbres et des végétaux