Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Blinzeln:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Blinzeln (Duits) in het Zweeds

Blinzeln:

Blinzeln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Blinzeln (verstohlene Wink)
    blinka
    • blinka [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Blinzeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blinka Blinzeln; verstohlene Wink Funkeln
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blinka augenblinzeln; blinken; blinzeln; flackern; funkeln; funken; glänzen; glühen; hinausragen; hinausragenüber; leuchten; scheinen; sich hervortun; sich unterscheiden; sichauszeichnen; spiegeln; spielen; strahlen; zwinkern