Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Binärzahl:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Binärzahl (Duits) in het Zweeds

Binärzahl:

Binärzahl

  1. Binärzahl (Bit)
    bit
    • bit [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Binärzahl:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bit Binärzahl; Bit Anbeißen; Anteil; Artikel; Aufsatz; Bit; Biß; Brocken; Bruch; Bruchteil; Bund; Bündel; Fraktur; Glied; Grus; Holzschuh; Kandisstückchen; Klecks; Klumpen; Klümpchen; Knacks; Kostüm; Kästchen; Menge; Paket; Postpaket; Publikation; Päckchen; Scheibe; Schnitte; Scholle; Segment; Stück; Stückchen; Teil; Teilchen; Tölpel; Würfel; Würfelzucker; Zahnbruch; Zettel; Zuckerwürfel; großes und dickes Stück

Wiktionary: Binärzahl

Binärzahl
noun
  1. eine im Binärsystem notierte Zahl; besteht nur aus Nullen und Einsen