Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Berechtigung

Vertaal Berechtigung van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Berechtigung:
- sedvänja; oskriven lag; rättighet; prislista; behörighet
Wiktionary:
- Berechtigung → anspråk

Duits

Uitgebreide vertaling voor Berechtigung (Duits) in het Zweeds

Berechtigung:

Berechtigung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Berechtigung (Gewohnheitsrecht; Recht; Anspruch; Ungeschriebenes Gesetz)
sedvänja; oskriven lag
- sedvänja [-en] zelfstandig naamwoord
- oskriven lag zelfstandig naamwoord
die Berechtigung (Berechtigtheit)
rättighet
- rättighet [-en] zelfstandig naamwoord
die Berechtigung (Preisliste; Fortschritt; Fahrpreis; Gebühren; Gehälter; Gebühr; Anspruch; Gehalt; Forderung; Antrag; Erhebung; Entgeld; Einforderung; Hebung; Fortgang)
prislista
- prislista zelfstandig naamwoord
die Berechtigung
behörighet
- behörighet

Vertaal Matrix voor Berechtigung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
oskriven lag	Anspruch; Berechtigung; Gewohnheitsrecht; Recht; Ungeschriebenes Gesetz	Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Sitte; Tradition; Volksbrauch; Volkssitte
prislista	Anspruch; Antrag; Berechtigung; Einforderung; Entgeld; Erhebung; Fahrpreis; Forderung; Fortgang; Fortschritt; Gebühr; Gebühren; Gehalt; Gehälter; Hebung; Preisliste	Preisliste; Preistafel; Tarif; Zoll
rättighet	Berechtigtheit; Berechtigung	Bevorrechtung
sedvänja	Anspruch; Berechtigung; Gewohnheitsrecht; Recht; Ungeschriebenes Gesetz	Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Sitte; Tradition; Volksbrauch; Volkssitte
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
behörighet	Berechtigung	Zustimmung

Synoniemen voor "Berechtigung":

Ausweis; Berechtigungsnachweis; Bescheinigung; Legitimation
Autorisation; Autorisierung; Befugnis; Bevollmächtigung; Billigung; Erlaubnis; Ermächtigung; Genehmigung; Konzession; Lizenz; Plazet; Recht; Zulassung
Anwartschaft

Wiktionary: Berechtigung

Cross Translation:

From	To	Via
• Berechtigung	→ anspråk	↔ entitlement — the right to have something