Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Beladung:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Beladung (Duits) in het Zweeds

Beladung:

Beladung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Beladung (Ladung; Frachtgut)
    last; frakt; gods
    • last [-en] zelfstandig naamwoord
    • frakt [-en] zelfstandig naamwoord
    • gods [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. die Beladung (Frachtgut; Fracht; Ladung; Befrachtung)
    frakt
    • frakt [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Beladung (Fracht; Befrachtung; Frachtgut; Ladung; Last)
    frakt; belastning

Vertaal Matrix voor Beladung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belastning Befrachtung; Beladung; Fracht; Frachtgut; Ladung; Last
frakt Befrachtung; Beladung; Fracht; Frachtgut; Ladung; Last Fracht; Frachtgut; Gut; Ladung; Schiffsfracht; Schiffsladung
gods Beladung; Frachtgut; Ladung Artikel; Fracht; Frachtgut; Gut; Güter; Handelsware; Kaufware; Ladung; Rittergut; Ware; Zeug
last Beladung; Frachtgut; Ladung Bürde; Einladen; Einschiffung; Fracht; Frachtgut; Gewicht; Gut; Klemmblock; Krankheit; Kreuz; Ladung; Ladungen; Last; Leiden; Schraubstock; Schwere; Transporte; Verladung; Verschiffung; Übel

Computer vertaling door derden: