Begleitung in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Begleitung:
- få sällskap utav; sällskap; grupp; följe; kavaljer; eskortera; eskort
Wiktionary:
- Begleitung → eskort, ledsagare, följeslagare, ackompanjemang
- Begleitung → komp, ackompanjemang

Duits

Uitgebreide vertaling voor Begleitung (Duits) in het Zweeds

die Begleitung
få sällskap utav
- få sällskap utav zelfstandig naamwoord
die Begleitung (Gruppe; Gesellschaft; Klasse; Gemeinde; Schar; Ensemble; Stamm; Schub; Horde; Trupp)
sällskap; grupp
- sällskap [-ett] zelfstandig naamwoord
- grupp [-en] zelfstandig naamwoord
die Begleitung (Geleit)
följe; kavaljer; eskortera; eskort
- följe [-ett] zelfstandig naamwoord
- kavaljer [-en] zelfstandig naamwoord
- eskortera [-en] zelfstandig naamwoord
- eskort [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eskort	Begleitung; Geleit
eskortera	Begleitung; Geleit
få sällskap utav	Begleitung
följe	Begleitung; Geleit	Aufzug; Hausmeister; Konvoi; Prozession; Suite; Umzug
grupp	Begleitung; Ensemble; Gemeinde; Gesellschaft; Gruppe; Horde; Klasse; Schar; Schub; Stamm; Trupp	Arbeitsgruppe; Band; Blaskapelle; Community; Fanfare; Gemeinde; Gesellschaftsschicht; Gruppe; Gruppe von Menschen; Gruppierung; Harmonie; Haufen; Herde; Horde; Kategorie; Kernmannschaft; Klasse; Masse; Menge; Partei; Schar; Schicht; Schwarm; Spielmannszug; Stadt; Stand; Suite; Team; Trupp; Truppe; Verteilergruppe; Verteilerliste; Volksmenge
kavaljer	Begleitung; Geleit
sällskap	Begleitung; Ensemble; Gemeinde; Gesellschaft; Gruppe; Horde; Klasse; Schar; Schub; Stamm; Trupp	Assemblee; Auseinandersetzung; Differenz; Diskussion; Einigung; Gemeinschaft; Genossenschaft; Geselligkeitsverein; Gesellschaft; Gilde; Gruppe; Handwerksgilde; Heeresbande; Klub; Kompanie; Korporation; Kreis; Meinungsverschiedenheit; Parteien; Runde; Sozietät; Soziätät; Streitgespräch; Verein; Vereinigung; Zyklus; der ganze Gemeinschaft
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eskortera		begleiten; geleiten; hereinbringen; hereinholen; herumführen; mitgehen

Begleitung

noun

ein oder mehrere Personen, die auf jemanden aufpassen oder beschützen
- Begleitung → eskort; ledsagare
ein oder mehrere Personen, die mit jemanden mitgehen oder verreisen
- Begleitung → följeslagare
Musik: zusätzliche unterstützende Stimme in einer Melodie
- Begleitung → ackompanjemang

Cross Translation:

From	To	Via
• Begleitung	→ komp; ackompanjemang	↔ accompaniment — music: that which gives support or adds to the background
• Begleitung	→ ackompanjemang	↔ accompagnement — action d’accompagner, surtout dans certaines cérémonies.