Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Beben:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Beben (Duits) in het Zweeds

Beben:

Beben [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Beben (Vibration; Erschütterung)
    darrning; vibration
  2. Beben (Erdbeben)
    jordbävning
  3. Beben (Erschütterung)
    bävande
  4. Beben (Erschütterung)
    skakande; darrande

Vertaal Matrix voor Beben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bävande Beben; Erschütterung
darrande Beben; Erschütterung
darrning Beben; Erschütterung; Vibration Erschütterung; Schlottern; Triller; Zittern
jordbävning Beben; Erdbeben
skakande Beben; Erschütterung
vibration Beben; Erschütterung; Vibration
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
darrande bebend; zitterend; zitterig
skakande bebend; vibrierend; zitterend

Synoniemen voor "Beben":


Wiktionary: Beben

Beben
noun
  1. Erschütterungen des Bodens, die im Inneren der Erde aus natürlichen Ursachen entstehen

Cross Translation:
FromToVia
Beben skalv; jordskalv tremor — earthquake