Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Bautechnik:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bautechnik (Duits) in het Zweeds

Bautechnik:

Bautechnik [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Bautechnik (Baukunde)
    byggnadsteknik; arkitektur; byggnadskonst
  2. die Bautechnik (Architektur; Baukunst)
    arkitektur
  3. die Bautechnik (Konstruktionstechnik; Baukunst)
    konstruktionsteknik; byggnadskonst
  4. die Bautechnik

Vertaal Matrix voor Bautechnik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arkitektur Architektur; Baukunde; Baukunst; Bautechnik Baukunst
byggnadskonst Baukunde; Baukunst; Bautechnik; Konstruktionstechnik
byggnadsteknik Baukunde; Bautechnik
konstruktionsteknik Baukunst; Bautechnik; Konstruktionstechnik
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
byggteknik Bautechnik

Wiktionary: Bautechnik

Bautechnik
noun
  1. Gesamtheit aller technisch-konstruktiven Aspekte des Hoch- und Tiefbaus

Computer vertaling door derden: