Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Baustein:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Baustein (Duits) in het Zweeds

Baustein:

Baustein [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Baustein
    tegelsten
  2. der Baustein
  3. der Baustein (Dokumentelement)

Vertaal Matrix voor Baustein:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tegelsten Baustein Backstein
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
byggblock Baustein; Dokumentelement
dokumentelement Baustein; Dokumentelement

Synoniemen voor "Baustein":


Wiktionary: Baustein

Baustein
noun
  1. übertragen: Bestandteil
  2. Stein zum Bauen von Mauern, Gebäuden etc.

Cross Translation:
FromToVia
Baustein husgeråd; redskap; apparat device — piece of equipment
Baustein element élémentpartie unitaire d’un ensemble.