Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Bausch:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bausch (Duits) in het Zweeds

Bausch:

Bausch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bausch (Garbe; Bund; Busch; Bündel; Büschel)
    bunt; knippa; kärve
    • bunt [-en] zelfstandig naamwoord
    • knippa [-en] zelfstandig naamwoord
    • kärve [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Bausch (kleine und dicke Person; Pfropf; Fettsack; )
    tjock person

Vertaal Matrix voor Bausch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bunt Bausch; Bund; Busch; Bündel; Büschel; Garbe Bündel; Dachstuhl; Einzelvorgangsbündel; Haufen; Horde; Menge; Paket; Schar; Truppe
knippa Bausch; Bund; Busch; Bündel; Büschel; Garbe Reihe
kärve Bausch; Bund; Busch; Bündel; Büschel; Garbe
tjock person Bausch; Dickerchen; Dickwanst; Dreckskerl; Fettsack; Fettsäcke; Kugel; Pfropf; kleine und dicke Person