Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Bassin:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bassin (Duits) in het Zweeds

Bassin:

Bassin [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Bassin (Becken)
    skål; bassäng; fat; handfat
    • skål [-en] zelfstandig naamwoord
    • bassäng [-en] zelfstandig naamwoord
    • fat [-ett] zelfstandig naamwoord
    • handfat [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bassin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bassäng Bassin; Becken Flußgebiet
fat Bassin; Becken Bottich; Eimer; Faß; Kübel; Schüssel; Tonne; Trog; Untertasse; Wanne
handfat Bassin; Becken Abwaschbecken; Flußgebiet; Spülbecken; Spülnapf; Waschschüssel
skål Bassin; Becken Becher; Bowle; Gefäß; Kaserole; Klingen; Pokal; Schale; Schüssel; Stollen; Wanne

Synoniemen voor "Bassin":

  • Wasserbecken

Wiktionary: Bassin

Bassin
noun
  1. Geografie, selten: Becken, Bucht
  2. künstlich angelegtes Wasserbecken oder Schwimmbecken