Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Balsam:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Balsam (Duits) in het Zweeds

Balsam:

Balsam [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Balsam (Salbe)
    smörjelse; salva; ingnidningsmedel

Vertaal Matrix voor Balsam:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ingnidningsmedel Balsam; Salbe
salva Balsam; Salbe Salvenfeuer
smörjelse Balsam; Salbe

Wiktionary: Balsam

Balsam
  1. übertragen: seelische Linderung, Wohltat
  2. Linderung, Wohltat
  3. dickflüssiges Gemisch aus Baumharz und ätherischen Ölen