Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Bad

Vertaal Bad van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Bad:
- badrum
Wiktionary:
- Bad → bad
- Bad → badrum, bad, spa, bassäng, badhus

Duits

Uitgebreide vertaling voor Bad (Duits) in het Zweeds

Bad:

Bad [das ~] zelfstandig naamwoord

Bad (Badezimmer)
badrum
- badrum [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bad:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
badrum	Bad; Badezimmer	Badezimmer; Bäder; Duschraum

Synoniemen voor "Bad":

Badeort; Heilbad; Heilquelle; Kurbad; Mineralquelle
Badeanstalt; Schwimmbad; Bau; Bauwerk; Gebäude; Gemäuer
Badezimmer; Gelass; Gemach; Kammer; Raum; Stube; Zimmer

Wiktionary: Bad

Bad

noun

verkürzt für: Badezimmer, Badestube, Badehaus
- Bad → bad
eine Flüssigkeit, in die ein Gegenstand zu einer, meist chemischen, Behandlung getaucht wird
- Bad → bad
verkürzt für: Badeanstalt, Badestrand, Hallenbad, Schwimmbad
- Bad → bad
der Vorgang des baden, der Aufenthalt in Wasser, Licht, Luft zum Vergnügen, zur Heilung oder zur Reinigung
- Bad → bad

Cross Translation:

From	To	Via
• Bad	→ badrum	↔ bath — room
• Bad	→ bad	↔ bath — act of bathing
• Bad	→ bad	↔ bathe — act of bathing
• Bad	→ badrum	↔ bathroom — a room containing a bath where one can bathe
• Bad	→ spa	↔ spa — spa
• Bad	→ bad	↔ bain — action de baigner ou de se baigner.
• Bad	→ bassäng; badhus	↔ piscine — natation\|fr En référence aux coutumes de l’époque de la Rome antique, bassin où l’on se baigner en commun et en toute saison.