Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Babysitter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Babysitter (Duits) in het Zweeds

Babysitter:

Babysitter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Babysitter (Betreuer)
    barnpass; barnflicka
  2. der Babysitter (Aufpasser)
    uppvaktare

Vertaal Matrix voor Babysitter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barnflicka Babysitter; Betreuer Kindermädchen
barnpass Babysitter; Betreuer
uppvaktare Aufpasser; Babysitter

Wiktionary: Babysitter

Babysitter
noun
  1. Person, die Säuglinge und Kleinkinder in Abwesenheit ihrer Eltern meist gegen Bezahlung hütet

Cross Translation:
FromToVia
Babysitter barnvakt babysitter — baby or child caretaker
Babysitter barnvakt kinderopvang — verzorging van kinderen gedurende de afwezigheid van de ouders
Babysitter barnvakt baby-sitter — Garde de bébé ou d’enfant