Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Ausgießer:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausgießer (Duits) in het Zweeds

Ausgießer:

Ausgießer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Ausgießer
    läpp
    • läpp [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Ausgießer (Schnabel; Schnäbel)
    munstycken; pipar

Vertaal Matrix voor Ausgießer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
läpp Ausgießer
munstycken Ausgießer; Schnabel; Schnäbel
pipar Ausgießer; Schnabel; Schnäbel

Synoniemen voor "Ausgießer":

  • Ausguss; Schnaupe; Schnauze einer Kanne; Tülle

Computer vertaling door derden: