Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Ausgeglichenheit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausgeglichenheit (Duits) in het Zweeds

Ausgeglichenheit:

Ausgeglichenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ausgeglichenheit (Balance; Gleichgewicht; Gleichgewichtzustand; Harmonie; Zusammenklang)
    balans; jämvikt; ekvilibrium
  2. die Ausgeglichenheit
    balans; jämvikt
    • balans [-en] zelfstandig naamwoord
    • jämvikt [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ausgeglichenheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
balans Ausgeglichenheit; Balance; Gleichgewicht; Gleichgewichtzustand; Harmonie; Zusammenklang Besitz; Besitztum; Bilanz; Eigentum; Ersparnis; G&V-Rechnung; Gewinn- & Verlustrechnung; Guthaben; Habe; Kredit; Saldo; Überschuß
ekvilibrium Ausgeglichenheit; Balance; Gleichgewicht; Gleichgewichtzustand; Harmonie; Zusammenklang
jämvikt Ausgeglichenheit; Balance; Gleichgewicht; Gleichgewichtzustand; Harmonie; Zusammenklang

Synoniemen voor "Ausgeglichenheit":


Wiktionary: Ausgeglichenheit

Ausgeglichenheit
noun
  1. seelische (psychische) Verfassung, die durch einen Mangel an Aufgeregtheit, Erregung gekennzeichnet ist