Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Aufriß:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufriß (Duits) in het Zweeds

Aufriß:

Aufriß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Aufriß (Strassenkarte; Umrißzeichnung; Lageplan; )
    stadskarta; stadsplan
  2. der Aufriß (Vorderansicht)
    framsida
  3. der Aufriß
    uppfläkning

Vertaal Matrix voor Aufriß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
framsida Aufriß; Vorderansicht Angesicht; Fassade; Front; Vorderränder; Vorderseite; Vorseite
stadskarta Abriß; Aufriß; Auszug; Extrakt; Grundriß; Lageplan; Lageskizze; Skizze; Strassenkarte; Umrißzeichnung
stadsplan Abriß; Aufriß; Auszug; Extrakt; Grundriß; Lageplan; Lageskizze; Skizze; Strassenkarte; Umrißzeichnung Bebauungsplan
uppfläkning Aufriß