Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Aufpasser:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufpasser (Duits) in het Zweeds

Aufpasser:

Aufpasser [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Aufpasser (Babysitter)
    uppvaktare
  2. der Aufpasser (Wärter)

Vertaal Matrix voor Aufpasser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
att vara uppmärksam Aufpasser; Wärter
någon som är alert Aufpasser; Wärter
uppvaktare Aufpasser; Babysitter

Synoniemen voor "Aufpasser":


Wiktionary: Aufpasser


Cross Translation:
FromToVia
Aufpasser övervakare monitor — someone who watches over something