Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Anstoß

Vertaal Anstoß van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Anstoß:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Anstoß (Duits) in het Zweeds

Anstoß:

Anstoß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Anstoß (Initiative; Anreiz)
    initiativ
  2. der Anstoß (Tor; Abstoß)
    mål
    • mål [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. der Anstoß (Anreiz; Aufstieg; Aufschwung; Impuls; Ansporn)
    sporre
    • sporre [-en] zelfstandig naamwoord
  4. der Anstoß (leichter Stoß; Stoß; Schlag; )
    slag; stöt; dunk; bump; lätt knuff
    • slag [-ett] zelfstandig naamwoord
    • stöt [-en] zelfstandig naamwoord
    • dunk [-en] zelfstandig naamwoord
    • bump zelfstandig naamwoord
    • lätt knuff zelfstandig naamwoord
  5. der Anstoß (Laune; Impuls; Reiz; )
    infall; nyck; impuls
    • infall [-ett] zelfstandig naamwoord
    • nyck [-en] zelfstandig naamwoord
    • impuls [-en] zelfstandig naamwoord
  6. der Anstoß (Anregung; Stimulanz; Ermutigung; )
    stimulerande; sporrning

Vertaal Matrix voor Anstoß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bump Anprall; Anstoß; Bums; Puff; Schlag; Stoß; Zusammenstoß; leichter Stoß
dunk Anprall; Anstoß; Bums; Puff; Schlag; Stoß; Zusammenstoß; leichter Stoß Bums; Knall; Krach; Schlag; Stoß
impuls Andrang; Anregung; Anreiz; Anstoß; Einfall; Impuls; Laune; Reiz; Stimulanz Impulsmoment
infall Andrang; Anregung; Anreiz; Anstoß; Einfall; Impuls; Laune; Reiz; Stimulanz Anwandlung; Grille; Laune
initiativ Anreiz; Anstoß; Initiative Energie; Kraft; Triebkraft
lätt knuff Anprall; Anstoß; Bums; Puff; Schlag; Stoß; Zusammenstoß; leichter Stoß
mål Abstoß; Anstoß; Tor Absicht; Endziel; Endzweck; Gerichtsverfahren; Plan; Prozeß; Rechtsfall; Rechtsverfahren; Reiseziel; Tor; Treffer; Verfahren; Ziel; Zielanbieter; Zielscheibe; Zielsetzung; Zielwert; Zweck
nyck Andrang; Anregung; Anreiz; Anstoß; Einfall; Impuls; Laune; Reiz; Stimulanz Grille; Laune
slag Anprall; Anstoß; Bums; Puff; Schlag; Stoß; Zusammenstoß; leichter Stoß Aufschlag; Bums; Büschel; Dübel; Faustschlag; Handschlag; Hieb; Hiebe; Klaps; Maulschelle; Naturbezüge; Ohrfeige; Puff; Revers; Schlag; Schlagen; Schläge; Schocks; Schubs; derber Schlag; leichter Schlag
sporre Anreiz; Ansporn; Anstoß; Aufschwung; Aufstieg; Impuls
sporrning Anregung; Anreiz; Ansporn; Anstoß; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Reiz; Stimulanz; Triebkraft
stimulerande Anregung; Anreiz; Ansporn; Anstoß; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Reiz; Stimulanz; Triebkraft Reizen; Stimulansen
stöt Anprall; Anstoß; Bums; Puff; Schlag; Stoß; Zusammenstoß; leichter Stoß Bums; Hieb; Holpern; Klaps; Knall; Krach; Maulschelle; Ohrfeige; Puff; Schlag; Staudruck; Stoß; Stoßen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
stöt Anprall
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stimulerande anregend; aufheiternd; aufmunternd; stimulierend

Synoniemen voor "Anstoß":


Wiktionary: Anstoß

Anstoß
noun
  1. Ermunterung zu einem bestimmten Tun, Verhalten
  2. Anspiel eines Fußballspiels
Cross Translation:
FromToVia
• Anstoß → avspark ↔ aftrap — de eerste trap vanuit de middencirkel bij het begin van speeltijd van een voetbalwedstrijd
• Anstoß → förolämpning; förnärmelse ↔ affront — outrage fait en face, soit en paroles, être en action.
• Anstoß → förolämpning; förnärmelse ↔ injure — archaïque|fr injustice.
• Anstoß → motiv ↔ mobile — Ce qui pousse à agir, ce qui excite à faire quelque chose.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Anstoß







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0387 seconde
Page rendered in 1.0 seconds