Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Anspannung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anspannung (Duits) in het Zweeds

Anspannung:

Anspannung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Anspannung (emotionale Spannung)
    stress
    • stress [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Anspannung (Spannung)
    spändhet; snävhet; anspänning; stramhet
  3. die Anspannung (Spannung)
    spänning; anspänning

Vertaal Matrix voor Anspannung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anspänning Anspannung; Spannung
snävhet Anspannung; Spannung
spändhet Anspannung; Spannung
spänning Anspannung; Spannung Anstrengungen; Aufwand; Bemühen; Bemühung; Mühe; Mühewaltung
stramhet Anspannung; Spannung Schmalheit
stress Anspannung; emotionale Spannung Betriebsamkeit; Gedränge; Geschäftigkeit; Hektik; Nervosität; Ruhelosigkeit; Stress; Streß; Unruhe

Synoniemen voor "Anspannung":


Wiktionary: Anspannung

Anspannung
noun
  1. eine psychische oder physische Belastung, aus der Nervosität hervorgeht