Duits

Uitgebreide vertaling voor Annehmen (Duits) in het Zweeds

Annehmen:

Annehmen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Annehmen (Setzen)
    antagande
  2. Annehmen (Akzeptieren; Aufnahme; Antreten)
    acceptation
  3. Annehmen (Unterstellen)
    påståelse
  4. Annehmen
    mening; betydelse
  5. Annehmen (Vermuten; Glaube; Annahme; )
    förmoda
  6. Annehmen (Absorbieren)
    absorbering; insugning
  7. Annehmen (Adoptieren)
    adoption

Vertaal Matrix voor Annehmen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absorbering Absorbieren; Annehmen Absorption; Aufnahme
acceptation Akzeptieren; Annehmen; Antreten; Aufnahme Bewilligung; Erlaubnis; Genehmigung; Permission
adoption Adoptieren; Annehmen Adoptieren; Adoption
antagande Annehmen; Setzen Ahnung; Annahme; Bedingung; Eingebung; Einverleibung; Unterstellung; Verdacht; Vermutung; Voraussetzung; Vorgefühl
betydelse Annehmen Bedeutung; Einfuhr; Gewicht; Import; Inhalt; Sinn; Tendenz; Tragweite; Wert; Wichigkeit; Wichtigkeit
förmoda Annahme; Annehmen; Glaube; Verdacht; Vermuten; Vermutung; Voraussetzung
insugning Absorbieren; Annehmen
mening Annehmen Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Bedeutung; Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Denkweise; Eindruck; Einfuhr; Endzweck; Entscheidung; Fall; Gedanke; Gedächtnis; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Gewicht; Glaube; Hinsicht; Idee; Import; Inhalt; Intention; Meinung; Meinungsäußerung; Sache; Sinn; Standpunkt; Streitfrage; Tendenz; Tragweite; Urteil; Vorsatz; Vorstellung; Warte; Wert; Wertung; Wichigkeit; Wichtigkeit; Zeitpunkt; Ziel; Zweck; kleinePunkt; Überzeugung
påståelse Annehmen; Unterstellen Angeben; behauptung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förmoda Vermutung anstellen; annehmen; denken; glauben; mutmaßen; postulieren; schätzen; vermuten; voraussetzen

Verwante vertalingen van Annehmen