Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Ambition:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ambition (Duits) in het Zweeds

Ambition:

Ambition [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ambition (Ehrgeiz; Streben; Eifer; Bestreben; Bemühen)
    strävan; ambition; bemödande
  2. die Ambition (Ehrgeiz; Bemühen; Streben; )
    strävanden; ambitioner

Vertaal Matrix voor Ambition:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambition Ambition; Bemühen; Bestreben; Ehrgeiz; Eifer; Streben
ambitioner Ambition; Bemühen; Bestreben; Bestrebung; Ehrgeiz; Eifer; Streben
bemödande Ambition; Bemühen; Bestreben; Ehrgeiz; Eifer; Streben enorme Anstrengung; schwere Einspannung
strävan Ambition; Bemühen; Bestreben; Ehrgeiz; Eifer; Streben
strävanden Ambition; Bemühen; Bestreben; Bestrebung; Ehrgeiz; Eifer; Streben

Synoniemen voor "Ambition":

  • Ehrgeiz; Nacheiferung; Strebertum; Strebsamkeit; Wetteifer; Zielstrebigkeit

Wiktionary: Ambition

Ambition
noun
  1. gehoben: Ehrgeiz, Streben nach Höherem

Cross Translation:
FromToVia
Ambition ambition ambitionrecherche d’honneurs, de gloire, d’élévation sociale, de distinction.