Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Akt

Vertaal Akt van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Akt:
- akt; handling; agerande; dåd; nakenmodell; nakenfigur
Wiktionary:
- Akt → akt
- Akt → dåd, handling, akt, gärning, aktstycke, dokument, gemak, kammare, bit

Duits

Uitgebreide vertaling voor Akt (Duits) in het Zweeds

Akt:

Akt [der ~] zelfstandig naamwoord

der Akt (Tat; Handlung; Werk)
akt; handling; agerande; dåd
- akt [-en] zelfstandig naamwoord
- handling [-en] zelfstandig naamwoord
- agerande [-ett] zelfstandig naamwoord
- dåd [-ett] zelfstandig naamwoord
der Akt (Nacktfigur)
nakenmodell; nakenfigur
- nakenmodell zelfstandig naamwoord
- nakenfigur zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Akt:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agerande	Akt; Handlung; Tat; Werk
akt	Akt; Handlung; Tat; Werk
dåd	Akt; Handlung; Tat; Werk	Missetat; Übeltat
handling	Akt; Handlung; Tat; Werk	Plot
nakenfigur	Akt; Nacktfigur
nakenmodell	Akt; Nacktfigur

Synoniemen voor "Akt":

Begattung; Beischlaf; Bumsen; Coitus; Fick; Geschlechtsakt; Geschlechtsverkehr; Kohabitation; Koitus; Kopulation; Liebesakt; Nummer; Pimpern; Poppen; Schäferstündchen; Sex; Verkehr; Vögeln; Aktion; Handlung; Operation; Tat
Auftritt; Aufzug; Darbietung; Darstellung; Szene
Ablauf; Vorgang; Vorgehen

Wiktionary: Akt

Akt

noun

Kurzwort für: Geschlechtsakt, Geschlechtsverkehr
- Akt → akt
Abschnitt eines Theaterstückes, Films oder eines Singspiels (Oper/Operette)
- Akt → akt
Darbietung, Nummer im Zirkus oder Varieté
- Akt → akt
künstlerische Darstellung eines nackten menschlichen Körpers
- Akt → akt
Handlung, Vorgang
- Akt → akt
eine Feierlichkeit, Zeremonie (dem Akt der Einweihung beiwohnen)
- Akt → akt

Cross Translation:

From	To	Via
• Akt	→ dåd; handling	↔ act — deed
• Akt	→ handling	↔ act — process of doing
• Akt	→ akt	↔ act — division of theatrical performance
• Akt	→ dåd; gärning	↔ deed — action
• Akt	→ dåd; handling	↔ handeling — datgene dat gedaan is
• Akt	→ aktstycke; dokument	↔ document — écrit qui sert de preuve ou de renseignement.
• Akt	→ aktstycke; gemak; kammare; bit	↔ pièce — partie, portion, morceau d’un tout.