Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Aggregat:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aggregat (Duits) in het Zweeds

Aggregat:

Aggregat [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Aggregat
    aggregat; summa; samling
    • aggregat [-ett] zelfstandig naamwoord
    • summa [-en] zelfstandig naamwoord
    • samling [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Aggregat
    samling
    • samling [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Aggregat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aggregat Aggregat
samling Aggregat Auflistung; Auslese; Aussonderung; Auswahl; Begegnung; Beratung; Einholen; Einsammlung; Einziehen; Geldsammlung; Kollekte; Konferenz; Kongreß; Kumulation; Selektion; Sitzung; Sortierung; Tagung; Treffen; Trennung; Unterredung; Veranstaltung; Versammlung; Zusammenkunft; Zusammentreffen
summa Aggregat Addieren; Addierung; Addition; Aneinanderreihung; Aufzählung; Betrag; Ergebnis; Geldbetrag; Geldsumme; Rechenaufgabe; Summe; Zusammenzählung; Zählung

Synoniemen voor "Aggregat":


Wiktionary: Aggregat

Aggregat
noun
  1. Mineralogie: Gestein das durch die Zusammenfügung mehrerer Minerale entstanden ist
  2. Technik: Vereinigung mehrerer Apparate, Geräte oder Maschinen zur Erfüllung einer bestimmten technologischen Funktion
  3. Biologische Systematik: Zusammenfassung mehrerer Kleinarten zu einer Sammelart