Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Abzahlen

Vertaal Abzahlen van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Abzahlen:
- betalning; avbetalning

Duits

Uitgebreide vertaling voor Abzahlen (Duits) in het Zweeds

Abzahlen:

Abzahlen [das ~] zelfstandig naamwoord

Abzahlen (Zahlen; Zahlung; Begleichung; Abtragen)
betalning; avbetalning
- betalning [-en] zelfstandig naamwoord
- avbetalning [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Abzahlen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avbetalning	Abtragen; Abzahlen; Begleichung; Zahlen; Zahlung	Abbezahlen; Abbezahlung; Ablösung; Beibezahlen; Schuld begleichen; Tilgung; Zubezahlen
betalning	Abtragen; Abzahlen; Begleichung; Zahlen; Zahlung	Abrechnung; Anschütten; Anschüttung; Arbeitslohn; Auszahlung; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Einkünfte; Entgeld; Erwerbseinkünfte; Gehalt; Genugtuung; Ladung; Leistung; Lohn; Monatslohn; Verdienst; Zahlung