Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Abreisen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abreisen (Duits) in het Zweeds

Abreisen:

Abreisen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abreisen (Weggehen; Abfahren)
    lämna; åka bort

Vertaal Matrix voor Abreisen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lämna Abfahren; Abreisen; Weggehen Fortgehen; Gehen; Verlassen; Weg gehen
åka bort Abfahren; Abreisen; Weggehen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lämna abbrechen; abgeben; abgehen; abliefern; abreisen; absehen; aufbrechen; ausliefern; besorgen; bestellen; fortreisen; liefern; loslassen; seineZelteabbrechen; sich entfernen; sich zurückziehen; verlassen; verzichten; wegfahren; wegreisen; zustellen
åka bort entfliehen; freikommen

Computer vertaling door derden: