Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Abmachung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abmachung (Duits) in het Zweeds

Abmachung:

Abmachung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Abmachung (Regelung; Vereinbarung; Bestimmung; )
    överenskommelse
  2. die Abmachung (Kompromiß; Vergleich; Vereinbarung; )
    avtal; överenskommelse; fastställande

Vertaal Matrix voor Abmachung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avtal Abkommen; Abmachung; Einigung; Kompromiß; Vereinbarung; Verfügung; Vergleich Anordnung; Anschlüsse; Ansiedlung; Fügung; Genugtuung; Kontakte; Niederlassung; Ordnung; Regelung; Siedlung; Vertrag des bürgerlichen Rechts; Verträge; Zusammenklänge; Übereinstimmung
fastställande Abkommen; Abmachung; Einigung; Kompromiß; Vereinbarung; Verfügung; Vergleich Abwickeln; Anberaumen; Erledigen; Festsetzen
överenskommelse Abkommen; Abmachung; Bestimmung; Einigung; Kompromiß; Regeln; Regelung; Regulierung; Vereinbarung; Verfügung; Vergleich Bindung; Bund; Bündnis; Dankbezeichnung; Dankesbezeigung; Danksagung; Einvernehmen; Gebundenheit; Genossenschaft; Korporation; Körperschaft; Liga; Pakt; Verband; Verbindung; Vereinbarung; Vertrag; Übereinstimmung

Synoniemen voor "Abmachung":


Wiktionary: Abmachung

Abmachung
noun
  1. eine mündliche oder schriftliche Vereinbarung, die bindend und wirksam ist

Cross Translation:
FromToVia
Abmachung kontrakt; pakt; uppgörelse deal — agreement, arrangement

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Abmachung