Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Ablagerung

Vertaal Ablagerung van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Ablagerung:
- skit; gödsel; lämning; rest; avlagring; sediment
Wiktionary:
- Ablagerung → förvar, lagring, sedimentering, avlagring, deponering, förvaring

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ablagerung (Duits) in het Zweeds

Ablagerung:

Ablagerung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Ablagerung (Bodensatz; Hefe; Schlamm; Schlacke; Niederschlag)
skit; gödsel
- skit [-en] zelfstandig naamwoord
- gödsel [-en] zelfstandig naamwoord
die Ablagerung (Bodensatz; Überbleibsel; Restbestand; Rest; Niederschlag)
lämning; rest; avlagring; sediment
- lämning [-en] zelfstandig naamwoord
- rest [-en] zelfstandig naamwoord
- avlagring [-en] zelfstandig naamwoord
- sediment [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ablagerung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avlagring	Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel
gödsel	Ablagerung; Bodensatz; Hefe; Niederschlag; Schlacke; Schlamm	Dung; Dünger; Jauche; Mist
lämning	Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel
rest	Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel	Griff; Handgriff; Henkel; Kolben; Residuen; Rest; Restant; Rückstand; Überbleibsel
sediment	Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel	Sedimente
skit	Ablagerung; Bodensatz; Hefe; Niederschlag; Schlacke; Schlamm	Ausscheidung; Ausscheidungen; Dreck; Dung; Dünger; Exkremente; Fäkalien; Giftnudel; Jauche; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Scheiße; Schmutz
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skit		entsetzlich; furchtbar; fürchterlich; gewaltig; grauenerregend; grausig; gräßlich; jammervoll; mörderisch; schauderhaft; scheiße; scheußlich; schrecken erregend; schrecklich; schändlich; teuflisch; tierisch; verteufelt

Synoniemen voor "Ablagerung":

Abheften; Ablage; Ablagekasten; Ablegen; Aufstapeln; Kellern
Sedimentation; Sedimentbildung; Sedimentierung

Wiktionary: Ablagerung

Ablagerung

noun

das Verweilen von Gegenständen, Material, Lebensmitteln, Genussmitteln, Zwischenprodukten meist an einem dafür vorgesehenem Platz
- Ablagerung → förvar; lagring
das Absetzen, Niedersinken von losem Material auf einem Untergrund
- Ablagerung → sedimentering; avlagring
die Lagerung, das Abstellen von Gegenstand und Material, die Unterbringung von Gegenständen und Material
- Ablagerung → deponering; förvaring