Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: nivellieren

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: nivellieren

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. nivellieren:
  2. Nivellieren:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor nivellieren (Duits) in het Zweeds

nivellieren:

nivellieren werkwoord (nivelliere, nivellierst, nivelliert, nivellierte, nivelliertet, nivelliert)

  1. nivellieren (ebnen; ausgleichen; egalisieren)
    jämna; utjämna; släta ut; göra jämn
    • jämna werkwoord (jämnar, jämnade, jämnat)
    • utjämna werkwoord (utjämnar, utjämnade, utjämnat)
    • släta ut werkwoord (släter ut, slätte ut, slät ut)
    • göra jämn werkwoord (gör jämn, gjorde jämn, gjort jämn)

Conjugations for nivellieren:

Präsens
  1. nivelliere
  2. nivellierst
  3. nivelliert
  4. nivellieren
  5. nivelliert
  6. nivellieren
Imperfekt
  1. nivellierte
  2. nivelliertest
  3. nivellierte
  4. nivellierten
  5. nivelliertet
  6. nivellierten
Perfekt
  1. habe nivelliert
  2. hast nivelliert
  3. hat nivelliert
  4. haben nivelliert
  5. habt nivelliert
  6. haben nivelliert
1. Konjunktiv [1]
  1. nivelliere
  2. nivellierest
  3. nivelliere
  4. nivellieren
  5. nivellieret
  6. nivellieren
2. Konjunktiv
  1. nivellierte
  2. nivelliertest
  3. nivellierte
  4. nivellierten
  5. nivelliertet
  6. nivellierten
Futur 1
  1. werde nivellieren
  2. wirst nivellieren
  3. wird nivellieren
  4. werden nivellieren
  5. werdet nivellieren
  6. werden nivellieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde nivellieren
  2. würdest nivellieren
  3. würde nivellieren
  4. würden nivellieren
  5. würdet nivellieren
  6. würden nivellieren
Diverses
  1. nivellier!
  2. nivelliert!
  3. nivellieren Sie!
  5. nivelliert
  6. nivellierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor nivellieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
göra jämn ausgleichen; ebnen; egalisieren; nivellieren
jämna ausgleichen; ebnen; egalisieren; nivellieren abhandeln; abplatten; abstreichen; abwickeln; angleichen; ausbügeln; ausstreichen; beilegen; bügeln; ebenen; ebnen; egalisieren; florieren; flächen; funkeln; glatthobeln; glimmen; glitzern; glätten; planieren; polieren; regulieren; schaben; schimmern; schleifen; schlichten; schmirgeln
släta ut ausgleichen; ebnen; egalisieren; nivellieren ausbügeln; ausstreichen; bügeln; ebnen; egalisieren; florieren; flächen; funkeln; glatthobeln; glimmen; glitzern; glätten; polieren; schaben; schimmern; schleifen; schlichten; schmirgeln
utjämna ausgleichen; ebnen; egalisieren; nivellieren angleichen; ausbalancieren; balancieren; ebenen; entsprechen; gleichen; glätten; planieren; regulieren; übereinstimmen

Synoniemen voor "nivellieren":


Wiktionary: nivellieren

nivellieren
verb
  1. Fachsprache: Höhenunterschiede bestimmen
  2. ausgleichen, begleichen, auf das gleiche Niveau bringen

Nivellieren:

Nivellieren [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Nivellieren (Ebnen; Assimilieren; Angleichen)
    jämna ut

Vertaal Matrix voor Nivellieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jämna ut Angleichen; Assimilieren; Ebnen; Nivellieren Ausgleichung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jämna ut ausgleichen; verrechnen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0799 seconde
Page rendered in 1.0 seconds