Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Fluch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fluch (Duits) in het Zweeds

Fluch:

Fluch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Fluch (Verwünschung; Verfluchung; Bannfluch)
    förbannelse

Vertaal Matrix voor Fluch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förbannelse Bannfluch; Fluch; Verfluchung; Verwünschung Ablehnung; Verdammnis; Verwerfung

Synoniemen voor "Fluch":


Wiktionary: Fluch

Fluch
noun
  1. (im Zorn) gesagte Verwünschung

Cross Translation:
FromToVia
Fluch styggelse anathema — imprecation
Fluch förbannelse curse — supernatural detriment
Fluch förbannelse imprecation — a curse
Fluch svordom; ed oath — profanity
Fluch svordom; svärord swear word — impolite or offensive taboo word
Fluch förbannelse malédiction — Action de maudire, résultat de cette action (1)