Ertrag: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Ertrag:
- avkastning; vinst; behållning; förtjänst; vinning; överskott; avans; profit; skörd; utbyte; brutto; gröda; årsväxt; årgång; druvskörd
Wiktionary:
- Ertrag → vinst, avkastning
- Ertrag → utbyte, alster, verk, produkt, avkastning, vinst, vara, uppbörd

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ertrag (Duits) in het Zweeds

Ertrag:

Ertrag [der ~] zelfstandig naamwoord

der Ertrag (Erlös)
avkastning; vinst; behållning
- avkastning [-en] zelfstandig naamwoord
- vinst [-en] zelfstandig naamwoord
- behållning [-en] zelfstandig naamwoord
der Ertrag (Profit; Gewinn; Bezug; Verdienst; Erlös; Nutzen; Extraprofit; Sinn)
förtjänst; vinning; överskott; avkastning; vinst; avans; profit
- förtjänst [-en] zelfstandig naamwoord
- vinning [-en] zelfstandig naamwoord
- överskott [-ett] zelfstandig naamwoord
- avkastning [-en] zelfstandig naamwoord
- vinst [-en] zelfstandig naamwoord
- avans [-en] zelfstandig naamwoord
- profit [-en] zelfstandig naamwoord
der Ertrag (Ernte; Erträge; Lese; Weinlese; Pflücken)
skörd
- skörd [-en] zelfstandig naamwoord
der Ertrag (Gewinnung; Ernte; Hervorbringung; Erträge; Lese)
vinst; utbyte; skörd
- vinst [-en] zelfstandig naamwoord
- utbyte zelfstandig naamwoord
- skörd [-en] zelfstandig naamwoord
der Ertrag
brutto
- brutto [-ett] zelfstandig naamwoord
der Ertrag (Ernte; Pflücken; Erträge; Lese; Wisch; Büschel; Weinlese; Einsammlung)
gröda; skörd; årsväxt
- gröda [-en] zelfstandig naamwoord
- skörd [-en] zelfstandig naamwoord
- årsväxt [-en] zelfstandig naamwoord
der Ertrag (Lese; Pflücken; Einsammlung; Ernte; Erträge; Weinlese; Traubenlese)
årgång; druvskörd
- årgång [-en] zelfstandig naamwoord
- druvskörd [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ertrag:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avans	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
avkastning	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst	Auswirkung; Folge; Konsequenz; Rentabilität; landwirtschaftlicher Ertrag
behållning	Erlös; Ertrag	Besitz; Besitztum; Eigentum; Ersparnis; Gewinnvortrag; Guthaben; Habe; Kredit
brutto	Ertrag
druvskörd	Einsammlung; Ernte; Ertrag; Erträge; Lese; Pflücken; Traubenlese; Weinlese
förtjänst	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst	Benefiz; Geltung; Profit; Tugend; Verdienst; Verdienste; Verdienstlichkeit; Vorteil; Wert; Würde
gröda	Büschel; Einsammlung; Ernte; Ertrag; Erträge; Lese; Pflücken; Weinlese; Wisch
profit	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst	Profit; Vorteil
skörd	Büschel; Einsammlung; Ernte; Ertrag; Erträge; Gewinnung; Hervorbringung; Lese; Pflücken; Weinlese; Wisch	Ernte; Gewächs
utbyte	Ernte; Ertrag; Erträge; Gewinnung; Hervorbringung; Lese	Abwechseln; Auswechselung; Auswechslung; Ersatz; Feilschen; Rentabilität; Substitution; Tausch; Täusche; Umtausch; Umwechslung; Vertauschung; Vertretung; Wechsel
vinning	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
vinst	Bezug; Erlös; Ernte; Ertrag; Erträge; Extraprofit; Gewinn; Gewinnung; Hervorbringung; Lese; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst	Gewinn; Profit; Rentabilität; Vorteil
årgång	Einsammlung; Ernte; Ertrag; Erträge; Lese; Pflücken; Traubenlese; Weinlese
årsväxt	Büschel; Einsammlung; Ernte; Ertrag; Erträge; Lese; Pflücken; Weinlese; Wisch
överskott	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst	Auswuchs; Rest; Restbestand; Restbestände; Reste; Surplus; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überrest; Überschuß; Überschüsse
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brutto		brutto
överskott		netto

Synoniemen voor "Ertrag":

Ausbeute; Einkünfte; Einnahmen; Erlös; Erwerb; Gewinn; Gewinnmarge; Gewinnspanne; Marge; Profit; Rendite; Verdienstspanne; Überschuss
Abgabe; Aufschlag; Aufwand; Verzinsung; Zins

Wiktionary: Ertrag

Ertrag

noun

besonders im Plural: Ergebnis der wirtschaftlichen Leistung (insbesondere von Aktien), Einnahmen, Profit
- Ertrag → vinst; avkastning
allgemein: das positive Ergebnis einer Anstrengung
- Ertrag → avkastning; vinst
Ernteeinfuhr, Ergebnis der Ernte
- Ertrag → avkastning

Cross Translation:

From	To	Via
• Ertrag	→ utbyte	↔ yield — quantity of something produced
• Ertrag	→ alster; verk; produkt; avkastning; vinst; vara	↔ produit — résultat créatif de l’activité humaine.
• Ertrag	→ uppbörd	↔ recette — Ce qui est reçu, ce qui rentre en espèces, en valeurs

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Ertrag (Zweeds) in het Duits

Ertrag: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

ert: Euer
råg: Roggen

Remove Ads

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Ertrag

Uitgebreide vertaling voor Ertrag (Duits) in het Zweeds

Ertrag:

Ertrag [der ~] zelfstandig naamwoord

der Ertrag (Erlös)

der Ertrag (Profit; Gewinn; Bezug; Verdienst; Erlös; Nutzen; Extraprofit; Sinn)

der Ertrag (Ernte; Erträge; Lese; Weinlese; Pflücken)

der Ertrag (Gewinnung; Ernte; Hervorbringung; Erträge; Lese)

der Ertrag

der Ertrag (Ernte; Pflücken; Erträge; Lese; Wisch; Büschel; Weinlese; Einsammlung)

der Ertrag (Lese; Pflücken; Einsammlung; Ernte; Erträge; Weinlese; Traubenlese)

Vertaal Matrix voor Ertrag:

Synoniemen voor "Ertrag":

Wiktionary: Ertrag

Uitgebreide vertaling voor Ertrag (Zweeds) in het Duits

Ertrag: (*Woord en zin splitter gebruikt)

Ertrag: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}