Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Aussperrung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aussperrung (Duits) in het Zweeds

Aussperrung:

Aussperrung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Aussperrung
    avspärrning
  2. die Aussperrung
    lockout
    • lockout [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Aussperrung (Ausschließung; Entfernung; Löschung; Ausstoßung)
    utsättning; utkastning

Vertaal Matrix voor Aussperrung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avspärrning Aussperrung Abdichtung; Abhalten; Abschluß; Absperrung; Barrikade; Hindern; Schlagbaum; Schranke; Sperrbaum; Sperre; Sperrung; Verschluß; Versperrung
lockout Aussperrung
utkastning Ausschließung; Aussperrung; Ausstoßung; Entfernung; Löschung
utsättning Ausschließung; Aussperrung; Ausstoßung; Entfernung; Löschung Ausschließung; Ausschluß; Ausstoßung

Synoniemen voor "Aussperrung":


Wiktionary: Aussperrung


Cross Translation:
FromToVia
Aussperrung lockout lockout — opposite of a strike