Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Deckmantel:
  2. Deckmäntel:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Deckmantel (Duits) in het Zweeds

Deckmantel:

Deckmantel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Deckmantel
    fasad; förklädnad; täckmantel
  2. der Deckmantel
    skydd; övertäckning

Vertaal Matrix voor Deckmantel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fasad Deckmantel Fassade; Finier; Freitreppe; Front; Gesicht; Giebel; Ladenfront; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; untere Front; vordere Ende
förklädnad Deckmantel
skydd Deckmantel Abblenden; Abdecken; Abschirmen; Anlaufstelle; Auffangstelle; Beschützen; Beschützung; Dächer; Freistätte; Förderungen; Garde; Geborgenheit; Gewährleistung; Nachhut; Protektion; Protektionen; Protrektion; Schirmdach; Schutz; Schutzdächer; Schutzvorrichtung; Sicherheit; Sicherung; Tierheim; Vordach; Vordachen; Wächter; Zuflucht; Zufluchtshafen; Zufluchtsort; Zufluchtstätte; Zuflüchte; sichern; Überdachungen
täckmantel Deckmantel Panzer; Panzerung
övertäckning Deckmantel Anpflanzen; Anpflanzung; Bedeckung; Decke; Deckflügel; Flügeldecke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung

Synoniemen voor "Deckmantel":


Wiktionary: Deckmantel


Cross Translation:
FromToVia
Deckmantel mantel; täckmantel cloak — blanket-like covering, often metaphorical

Deckmäntel:

Deckmäntel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Deckmäntel
    maskar; förklädnader

Vertaal Matrix voor Deckmäntel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förklädnader Deckmäntel
maskar Deckmäntel