Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
-
ausrechnen:
-
Wiktionary:
ausrechnen → räkna ut
ausrechnen → beräkna, räkna ut -
Synoniemen voor "ausrechnen":
berechnen; ermitteln; kalkulieren
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor ausrechnen (Duits) in het Zweeds
ausrechnen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
Spelling Suggesties voor: ausrechnen
- Searching for suggestions...
ausrechnen:
Synoniemen voor "ausrechnen":
Wiktionary: ausrechnen
ausrechnen
Cross Translation:
verb
-
meist reflexiv: etwas durch genaues Überlegen ermitteln; sich etwas vorstellen
- ausrechnen → räkna ut
-
Mathematik: eine mathematische Operation ausführen, etwas berechnen
- ausrechnen → räkna ut
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ausrechnen | → beräkna; räkna ut | ↔ calculate — (transitive) to determine value |
• ausrechnen | → räkna ut; beräkna | ↔ calculeren — rekenen |
Computer vertaling door derden:
Zweeds
Suggesties voor ausrechnen in het Zweeds
Spelling Suggesties voor: ausrechnen
- Searching for suggestions...
Computer vertaling door derden: