Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Sache

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Sache

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Sache:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Sache (Duits) in het Zweeds

Sache:

Sache [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Sache (Affäre; Angelegenheit; Frage)
    angelägenhet; sak; affär
    • angelägenhet [-en] zelfstandig naamwoord
    • sak [-en] zelfstandig naamwoord
    • affär [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Sache (Gegenstand; Artikel; Ding; )
    punkt; artikel
    • punkt [-en] zelfstandig naamwoord
    • artikel [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Sache (Streitfrage; Frage; Fall; Problem; Angelegenheit)
    fråga; ämne; angelägenhet; sak; utgang; resultat
    • fråga [-en] zelfstandig naamwoord
    • ämne [-ett] zelfstandig naamwoord
    • angelägenhet [-en] zelfstandig naamwoord
    • sak [-en] zelfstandig naamwoord
    • utgang [-en] zelfstandig naamwoord
    • resultat [-ett] zelfstandig naamwoord
  4. die Sache (Angelegenheit)
    problem; rättsfråga; stridsfråga
  5. die Sache (Gesichtspunkt; Blickpunkt; Zeitpunkt; )
    uppfattning; mening; åsikt; synpunkt
  6. die Sache (Beziehung; Affäre; Verbindung; Kopplung; Angelegenheit)
    affärer

Vertaal Matrix voor Sache:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affär Affäre; Angelegenheit; Frage; Sache Geschäft; Geschäfte; Handel; Laden; Transaktion; Verkauf; Vertrieb
affärer Affäre; Angelegenheit; Beziehung; Kopplung; Sache; Verbindung Angelegenehiten; Beschäftigungen; Geschäfte; Handel; Kommerzie; Tätigkeiten; Volkswirtschaft; Wirtschaft; Ökonomie
angelägenhet Affäre; Angelegenheit; Fall; Frage; Problem; Sache; Streitfrage Dringlichkeit
artikel Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Artikel; Aufsatz; Beitrag; Brocken; Geschlechtswort; Publikation; Stückchen
fråga Angelegenheit; Fall; Frage; Problem; Sache; Streitfrage Abfrage; Anfrage; Frage; Interpellation; Substanz
mening Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt Absicht; Annehmen; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Bedeutung; Denkweise; Eindruck; Einfuhr; Endzweck; Entscheidung; Gedanke; Gedächtnis; Gewicht; Glaube; Idee; Import; Inhalt; Intention; Meinung; Meinungsäußerung; Sinn; Standpunkt; Tendenz; Tragweite; Urteil; Vorsatz; Vorstellung; Wert; Wertung; Wichigkeit; Wichtigkeit; Ziel; Zweck; Überzeugung
problem Angelegenheit; Sache Aufgabe; Aufruhr; Berührung; Elend; Empörumg; Not; Problem; Problematik; Probleme; Schererei; Scherereien; Schlamassel; Schwierigkeit; Sorge
punkt Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug Pointe
resultat Angelegenheit; Fall; Frage; Problem; Sache; Streitfrage Auflösungen; Ausschlag; Auswirkung; Effekt; Effekte; Ende; Endergebnis; Ergebnis; Folge; Folgerung; Konsequenz; Lösungen; Pfandbriefe; Resultante; Resultat; Resultate; Resultierende; Wirkung
rättsfråga Angelegenheit; Sache Rechtsfrage
sak Affäre; Angelegenheit; Fall; Frage; Problem; Sache; Streitfrage Grund; Substanz; Ursache
stridsfråga Angelegenheit; Sache
synpunkt Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt Aspekt; Betreff; Blickpunkt; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht
uppfattning Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt Absicht; Ahnung; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Entscheidung; Glaube; Meinung; Standpunkt; Urteil; Vorstellung; Wertung; Überzeugung
utgang Angelegenheit; Fall; Frage; Problem; Sache; Streitfrage
ämne Angelegenheit; Fall; Frage; Problem; Sache; Streitfrage Aufgabe; Betreff; Motiv; Thema; Themen; Untertan
åsikt Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Eingebung; Einsicht; Entscheidung; Gedanke; Gedächtnis; Gesinnung; Glaube; Idee; Meinung; Meinungsäußerung; Standpunkt; Urteil; Vorstellung; Wertung; Überzeugung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fråga anfragen; ansuchen; ausforschen; beantragen; befragen; beten; betteln; bitten; eine Frage stellen; erforschen; erfragen; ergründen; erkunden; erproben; ersuchen; fahnden; flehen; forschen; fragen; informieren; nachforschen; nachfragen; nachgehen; nachspüren; prüfen; sich fragen; spüren; suchen; untersuchen; verwundern; überprüfen

Synoniemen voor "Sache":


Wiktionary: Sache

Sache
noun
  1. Ding, Gegenstand, Objekt
Cross Translation:
FromToVia
• Sache → ämne; föremål ↔ subject — main topic
• Sache → göromål ↔ affaire — sujet de quelque occupation
• Sache → affär; sak; orsak ↔ cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.
• Sache → alster; verk; produkt; avkastning; vinst; vara ↔ produit — résultat créatif de l’activité humaine.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Sache







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1143 seconde
Page rendered in 1.0 seconds