Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Routine

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Routine

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Routine:
- erfarenhet; praktik; rutin; kunskap; kurs; riktning

Duits

Uitgebreide vertaling voor Routine (Duits) in het Zweeds

Routine:

Routine [die ~] zelfstandig naamwoord

die Routine (Erfahrung; Praxis; Geübtheit)
erfarenhet; praktik; rutin; kunskap
- erfarenhet [-en] zelfstandig naamwoord
- praktik [-en] zelfstandig naamwoord
- rutin [-en] zelfstandig naamwoord
- kunskap [-en] zelfstandig naamwoord
die Routine (Alltagstrott)
rutin
- rutin [-en] zelfstandig naamwoord
die Routine (Route; Direktion; Rundgänge; Verwaltung; Fahrt; Geschäftsführung; Reise; Schule; Ausfahrt; Rundreise; Spazierfahrt; Richtung; Seite; Leitung; Rundfahrt; Betriebsführung; Geländefahrt; Gastspielreise; Fransenborte; Erfahrung; Ausrichtung; Gewohnheit; Rundläufe)
kurs; riktning
- kurs [-en] zelfstandig naamwoord
- riktning [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Routine:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
erfarenhet	Erfahrung; Geübtheit; Praxis; Routine	Befund; Beobachtung; Erfahrung; Erkenntnis; Erleben; Erlebnis
kunskap	Erfahrung; Geübtheit; Praxis; Routine	Bekannte; Erkenntnis; Fachwissen; Fähigkeit; Gnosis; Kenntnisse; Kunst; Können; Könnerschaft; Tüchtigkeit; Wissen; Wissenschaft
kurs	Ausfahrt; Ausrichtung; Betriebsführung; Direktion; Erfahrung; Fahrt; Fransenborte; Gastspielreise; Geländefahrt; Geschäftsführung; Gewohnheit; Leitung; Reise; Richtung; Route; Routine; Rundfahrt; Rundgänge; Rundläufe; Rundreise; Schule; Seite; Spazierfahrt; Verwaltung	Aktienkurs; Geldpreis; Kurs; Kursnotierung; Kursus; Lehre; Lehrgang; Notiz; Richtung; Studium; Unterricht
praktik	Erfahrung; Geübtheit; Praxis; Routine	Berufspraktikum
riktning	Ausfahrt; Ausrichtung; Betriebsführung; Direktion; Erfahrung; Fahrt; Fransenborte; Gastspielreise; Geländefahrt; Geschäftsführung; Gewohnheit; Leitung; Reise; Richtung; Route; Routine; Rundfahrt; Rundgänge; Rundläufe; Rundreise; Schule; Seite; Spazierfahrt; Verwaltung	Direktionen; Kurs; Richtung; Vorstände
rutin	Alltagstrott; Erfahrung; Geübtheit; Praxis; Routine	Arbeitsmethode; Arbeitsweise; Lauftrab; Methode; Verfahren
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
erfarenhet		bewandert; erfahren; erfahrungsgemäß; fachmännisch; geschult; geübt; kundig; sachverständig; tüchtig

Synoniemen voor "Routine":

Alltag; Alltagstrott; Joch; Mühle; Tretmühle
Funktion; Methode; Prozedur; Unterprogramm
Tagesgeschäft; täglich Brot