Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Fachsprache

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Fachsprache

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Fachsprache:
- jargong; fackspråk; terminologi
Wiktionary:
- Fachsprache → fackspråk
- Fachsprache → terminologi, fackspråk

Duits

Uitgebreide vertaling voor Fachsprache (Duits) in het Zweeds

Fachsprache:

Fachsprache [die ~] zelfstandig naamwoord

die Fachsprache (Slang; Terminologie)
jargong; fackspråk
- jargong [-en] zelfstandig naamwoord
- fackspråk [-ett] zelfstandig naamwoord
die Fachsprache (Terminologie; Slang)
terminologi
- terminologi [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Fachsprache:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fackspråk	Fachsprache; Slang; Terminologie
jargong	Fachsprache; Slang; Terminologie	Jargon
terminologi	Fachsprache; Slang; Terminologie	Terminologie

Synoniemen voor "Fachsprache":

Begrifflichkeit; Fachchinesisch; Fachterminologie; Jargon; Terminologie; Sprache

Wiktionary: Fachsprache

Fachsprache

noun

Linguistik, Soziolinguistik: alle in einem bestimmten Fach verwendeten Sprachformen und Begriffe
- Fachsprache → fackspråk
Linguistik, Soziolinguistik: die für ein bestimmtes Fach spezifischen Sprachformen und Begriffe
- Fachsprache → fackspråk

Cross Translation:

From	To	Via
• Fachsprache	→ terminologi	↔ terminology — terms used in any business, art, etc
• Fachsprache	→ fackspråk	↔ argot — Vocabulaire et toutes particuliers utilisés exclusivement entre eux ceux qui exercent la même profession ou...