Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Armee:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Armee (Duits) in het Zweeds

Armee:

Armee [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Armee (Kriegsmacht; Landtruppen; Militär; )
    beväpnade styrkor; styrka; armé
  2. die Armee (Streitmacht; Kriegsmacht; Militär; )
    stridsmakt
  3. die Armee (Heer)
    besättning; arbetslag
  4. die Armee (Streitkräfte; Heer; Militär; )
    stridskrafter
  5. die Armee

Armee [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Armee (Heerschar)
    armé
    • armé [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Armee:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbetslag Armee; Heer
armé Armee; Heer; Heeresmacht; Heerschar; Kriegsmacht; Landmacht; Landtruppen; Militär; Streitmacht Heer; Landmacht; Landtruppen
besättning Armee; Heer Angestellten; Arbeitskraft; Bemannung; Mannschaft; Personal; Truppe; Viehbestand
beväpnade styrkor Armee; Heer; Heeresmacht; Kriegsmacht; Landmacht; Landtruppen; Militär; Streitmacht
stridskrafter Armee; Heer; Heeresmacht; Kriegsmacht; Landmacht; Militär; Streitkräfte; Streitmacht
stridsmakt Armee; Heer; Heeresmacht; Kriegsmacht; Landmacht; Militär; Streitmacht
styrka Armee; Heer; Heeresmacht; Kriegsmacht; Landmacht; Landtruppen; Militär; Streitmacht Arbeitsgruppe; Arbeitskraft; Dynamik; Gedrungenheit; Geschwindigkeit; Gruppe; Kraft; Macht; Muskelkraft; Muskelkräfte; Schnellheit; Stämmigkeit; Stärke; Tatkraft; Vermögen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
försvarsmakt Armee

Synoniemen voor "Armee":


Wiktionary: Armee

Armee
noun
  1. übertragen: sehr große Anzahl an Personen mit gleichen Ziel oder Verhalten
  2. ursprünglich: bewaffnete Landmacht, Heer, Heeresabteilung
  3. die gesamten organisierten militärischen Streitkräfte eines Staates

Cross Translation:
FromToVia
Armee armé; här army — military force concerned mainly with ground operations
Armee armé; här armée — ensemble structuré de soldats